|
|||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||
FluitekruidFluitenkruid - Anthriscus sylvestrisOverzicht van deze plant
Ik heb iets met fluitekruid. Altijd gehad. Als kind aan de hand van moeder, keek je er van onderen tegenaan. Bermen van landweggetjes pronkten eindeloos met die feesttooi van speels gevormde planten met hun schermpjes van witte bloemen. Bospaadjes waren plots de helft smaller. Nu moest je achter moeder lopen en vermengde haar geur zich met die van het fluitekruid. Op sommige plekken nog eens versterkt met het bedwelmend zoete van de meidoorn. Inmiddels kijk ik niet meer van onderaf tegen het fluitekruid aan. Ik kijk op de bloemkronen neer. Ofschoon: hier en daar staan van die manshoge exemplaren waarbij je dat wel kunt vergeten. Heb wel eens met het idee gespeeld om met een keukentrapje door het struweel te gaan schuifelen. Toch maar laten varen, dat idee. Bang dat ik eerzame wandelaars de stuipen op het lijf zou jagen. Er valt ook zonder trapje genoeg te genieten. Tenminste, als de bermen niet ontijdig worden gemaaid, of besproeid met een onvriendelijk goedje. Want dan kun je fluiten naar je fluitekruid. Als het straks is uitgebloeid, komt de maaimachine onverbiddelijk toch nog langs. Dat weet ik wel, maar nu even niet. Donderdagavond zou ik een lezing geven in Den Hoorn, Zuid-Holland. In de hoofdstraat hing een poster waarop stond dat ik ‘een reis door reisverhalen’ zou maken. Met enige moeite vonden we de bibliotheek, gelegen aan: het Fluitekruid. Als u dat moeilijk geloven kunt, zoekt u het maar op. Gespannen mijn papieren schikkend keek ik de lege ruimte in, waar tien mensen konden kiezen uit vijftig stoelen. En opeens begreep ik mijn nostalgie naar het fluitekruid. De Schotse komiek Billy Connolly bracht dat eens prachtig onder woorden tijdens een bezoek aan zijn geboortedorpje, uitgezonden door de BBC-televisie. Hij gluurde over de muur van het kerkhof, waar hij met zijn eerste vriendinnetjes in het gras had gelegen. Hij stampte op zijn laarzen over de kinderhoofdjes van het straatje van zijn kinderjaren. Niets wat hij zag, haalde het bij zijn herinneringen. En hij verzuchtte: ‘Het is niet dat armetierige buurtje waar we naar terugverlangen. We verlangen terug naar onze jeugd zèlf.’ peterdicker@hetnet.nl |