Beginpagina van Plantaardigheden.nl

 

 

Actuele toepassingen van planten

Plantaardigheden.nl
Artikelen over planten
Sitemap

Leesmaar.nl
Dodoens en meer bijzondere boeken

Leeswerk.nl
Artsenijgewassen
Flora Batava

Krachtigeplanten.nl
A modern herbal: 100 medicinale planten
Massachusetts Institute of Technology

Project Rembert Dodoens (Rembertus Dodonaeus)

Enkele opmerkingen vooraf

"Herbarius oft Cruydt-Boeck Remberti Dodonaei: volghens sijne laetste verbeteringhe : Met Bijvoeghsels achter elck Capitel, uyt verscheyden Cruydt-beschrijvers : Item, in 't laetste een Beschrijvinghe van de Indiaensche ghewassen, meest ghetrocken uyt de schriften van Carolus Clusius. Nu wederom van nieuws oversien ende verbetert. T(e) Antwerpen, Inde Plantijnsche Druckerije van Balthasar Moretus. M. DC. XLIV."

Zo luidt de volledige titel van het Cruydt-Boeck van Rembert Dodoens (gelatiniseerd: Dodonaeus) uit 1644 (eerste druk 1608, herdrukt in 1618, derde en laatste druk 1644), terwijl onder de inhoud nog is vermeld:

"In het Jaer 1618 zijn hier noch weynighe schilderijen invoeght; mitsgaders de nieuwe beschrijvinghe van sommige cruyden, uyt de geschriften van Carolus Clusius s.g. onlanghs nae sijn doodt uitghegheven, ende ettelijcke Egyptische Cruyden uyt Prosper Alpinus, ettelijcke Italiaensche uyt Fabius Columna ghetrocken; met eenighe Indische, nae het overlijden van Clusius tot onze kennisse ghekomen, door het toedoen van goede vrienden, op haer plaetse ghenoemt.

Nu in desen druck is ghevolght gheweest een exemplaar van 't voorseyde jaer 1618, in het welcke D. Joost van Ravelinghen s.g. verscheyden plaetsen verbetert, verandert, verset oft vermeerdert hadde."

Het lijvige boek bestaat uit XXXVI (36) + 1492 + 60, totaal dus 1588 bladzijden en bevat meer dan 1000 mooie houtsneden.

De eigenlijke inhoud van het werk bestaat uit zes delen, elk vijf boeken omvattend (vandaar ook de titel van het oorspronkelijk in het Latijn geschreven werk: Stirpium historiae pemptades sex uit 1583, ofte wel "Onderzoekingen (Beschrijvingen) van de planten in zes delen van vijf boeken"). Elk boek bestaat uit een variėrend aantal (20 tot 30) hoofdstukken (Capitels).

De meeste schrijvers uit Dodoens' tijd gaven de voorkeur aan een alfabetische rangschikking van de planten (zo deed Fuchs het nog), maar Dodoens probeert een betere ordening te vinden. Hij plaatst namelijk al enkele gelijkgebouwde planten (wij zouden zeggen: soorten van hetzelfde geslacht of van eenzelfde familie; hoewel hij ook veel het alfabet volgt) bijeen. Overigens is zijn indeling voor ons vrij willekeurig:

- Eerste Deel: Een aantal planten zonder veel nader verband
- Tweede Deel: Bloemen bevallig aan het gezicht
- Derde Deel: Planten die men in de geneeskunde gebruikt
- Vierde Deel: Graangewassen, groenten, voederplanten
- Vijfde Deel: Kruiden, wortelen en de vruchten die men in de spijzen gebruikt
- Zesde Deel: Bomen en alle andere houtachtige gewassen

Men ziet echter duidelijk dat hij niet alleen de geneeskrachtige planten behandelt, maar ook een open oog heeft voor de overige. Veel sterker komt de zuiver botanische kant uit in de Pemptades sex van 1583. Hierin zijn de beschrijvingen veel beter, hij staat kritischer tegenover de, soms vrij zotte, geneesmiddelen die nog in het Cruydeboeck (van 1554) voorkomen. Ook de afbeeldingen hierin zijn beter en onder zijn toezicht vervaardigd.

De uitgave van 1644 heeft nog een uitvoerig hoofdstuk over de 'Indiaensche oft uytlandtsche bomen, heesters ende cruyden'.

Het geheel wordt afgesloten met uitvoerige registers op de namen van de beschreven kruiden in alle talen (Nederlands, Duits, Engels, Latijn, Grieks, Frans, Italiaans, Spaans, Boheems).

De 'bijvoegsels' zijn vaak minder kritisch dan Dodoens' eigen tekst.

***

Voor een nader begrip van Dodoens' teksten is het goed (.) een paar kanttekeningen te maken:

In de Griekse oudheid meende men vaak dat alles teruggebracht kon worden op de vier grondelementen, ieder met twee eigenschappen: vuur (heet en droog), aarde (droog en koud), water (koud en nat), lucht (nat en heet).
Nu had men een zekere schaal van droogte, hitte, koude en natheid, en wel, volgens van Maerlant (Boek X):

't Eerst ghevoelt ende beseft,
't Ander hem bet op verheft,
Die derde quetst die nature,
Die vierde verduwetse al dure.

Dus, de eerste graad kan men juist bespeuren, de tweede proeft men al veel duidelijker, de derde brengt schade aan de natuur van de gebruiker, de vierde drukt de eigen natuur van de gebruiker geheel weg (wat de dood van hem tengevolge kan hebben).

Een tweede opmerking geldt het uiterst belangrijke probleem, hoe de mensheid in staat is geweest om de artsenijschat aan planten bijeen te zoeken. Heel vaak schijnt een vage signatuurleer tot leidster te hebben gediend. In latere tijden is die leer meer ontwikkeld, o.a. door Paracelsus, een Zwitser die veel zwierf en in Salzburg stierf. Hij dacht dat God aan iedere plant een teken, een signum, had meegegeven, waardoor de mens kon zien, door 'magie', waartoe de plant moest dienen. Aan een plant als Slangenkruid bijvoorbeeld kan men reeds bij Dioscorides lezen, dat de plant vruchten (of zaden) heeft die op een slangenkop gelijken en dat zij zo goed is tegen slangenbeten. Vermoedelijk heeft juist deze oppervlakkige gelijkenis met een slangenkop gemaakt, dat men aan een werking tegen de beten geloofde. Dodoens verwerpt deze signatuurleer, zoals ook enkele moderne kruidenkenners gelijk Madaus, maar (evenals deze) past hij de resultaten in de praktijk toe. Het Schorpioenkruid is goed tegen de steken der schorpioenen en de vruchten gelijken op de staarten van deze dieren; Rode bessen zijn uitstekend tegen bloedingen en (of) tegen het root-melisoen (dysenterie); de knolletjes van het Speenkruid zijn een probaat middel tegen aambeien, waarmee zij een zekere gelijkenis vertonen; de wondkruiden hebben meest een diep ingesneden of een gevind blad en doen daarom de gedachte aan wonden of wondranden opkomen; de witte zaden van Komkommers geven een blanke huid; het gele melksap van Stinkende gouwe is het aangewezen middel tegen geelzucht; de hangende bloempjes van Lelietjes van dalen tegen beroerte of popelsije, enz. enz. Porta, een Italiaan, ging nog wat verder en zocht niet alleen verband tussen kruid en dier, maar ook tussen dier en mens. Een uiterlijk als een koe zou overeenstemmen met het karakter van de drager hiervan.

In later tijden werd men kritischer en ook Dodoens is dit al wat, maar de resten van de signatuurleer bleven nog lang rondspoken. Een boer in de Biesbos vertelde mij, een twintig jaar geleden [circa 1920], dat Klaver zulk een goed voedsel voor 't vee was en dat dit er ook op te lezen stond; de gele vlekjes op de bladeren hebben een V-vorm en hij las hierin: Voeder Voor Vee!

In de derde plaats valt op te merken dat de plantbeschrijving en het voornaamste medicinale nut bij Dioscorides en Dodonaeus/Clusius bijna woordelijk overeenstemmen, hoewel er zestien eeuwen tussen beide uitspraken liggen. Er is, behalve een verschil in uitvoerigheid, nog iets dat de aandacht trekt, namelijk dat Dodoens steeds het aantal 'draeykens' in de bloem, dus de meeldraden, vermeldt (in de Latijnse uitgaaf stamen, stamina genoemd). Dit is geen bewijs dat hij de betekenis van deze organen begreep. De oude Assyriėrs hadden reeds bespeurd dat de Dadelpalm geen vruchten droeg, wanneer niet het stuifmeel uit de mannelijke bloemen gebracht werd op de vrouwelijke bloemen. De Dadelpalm is namelijk tweehuizig en dus zijn de mannelijke bloemen op afzonderlijke planten. Dodonaeus kent dit verhaal en neemt de termen mannelijk en vrouwelijk over, maar hij kent ze bij andere planten alleen maar toe op grond van de grootte. De mannelijke plant is de grootste. Zo kon hij het Bingelkruid, de grootste plant, die de vruchten draagt, het manneken noemen! Hoe weinig hij de seksualiteit der planten begreep, ziet men 't best als men de beschrijvingen naleest van Mais, Hennep, Bingelkruid, Linde en Dadelpalm.

Men kan dus direct begrijpen dat hij geheel vreemd stond tegenover de lagere planten, de zgn. Cryptogamen (bijvoorbeeld Varen, Mos en Paddestoelen of Kampernoelen).

Het begrip van vleesetende planten was hem uiteraard vreemd (vergelijk de Zonnedauw), want nog in de negentiende eeuw had Darwin de grootste moeite om deze gedachte ingang te doen vinden. Meer bevreemding kan het wekken dat Dodonaeus ook de woekerplanten niet goed begreep (bijvoorbeeld de Bremraap, die hij als een uitgroeisel van de Brem beschouwde).

Ten vierde mag er op gewezen worden dat het moeilijk is voor ons om te zien hoe de droge of koude aard bepaald werd. Er zijn aanwijzingen te geven, immers een plant als het Viooltje, waarvan uitdrukkelijk gewezen wordt op de wonderlijke eigenschap der bladeren om de winterkoude te verduren, wordt 'koud ende vocht van aerd' genoemd. Dat Spaanse peper heet genoemd wordt, kunnen wij nu nog zeer goed begrijpen. Moeilijker is het misschien om in te zien, dat Zonnedauw, dat op vochtige plaatsen groeit en altijd 'bedauwd' is, droog in de vierde graad heet. Men moet dan wel denken aan een droge aard, die 't vocht met geweld uitdrijft.

In de vijfde plaats dient de aandacht erop gevestigd, dat de plantbeschrijvingen in het Nederlandse Cruydt-Boeck veel omslachtiger zijn dan in de Latijnse uitgaaf van 1583. Ten dele komt dit doordat het Nederlandse boek ook voor leken was bedoeld, maar ook door de kortere, meer pregnante, Latijnse termen. In dezen was Dodoens al de weg opgegaan, die Linnaeus anderhalve eeuw later systematisch zou vervolgen.

Ten slotte mag erop gewezen worden dat de bespreking van de namen der planten (Naem) wel erg veel ruimte in beslag neemt en nog veel verwarring mogelijk maakt. Bauhin trachtte hierin met zijn Pinax (1623) ordening te brengen, maar eerst Linnaeus zou erin slagen een systeem te ontwerpen dat voorlopig de botanici voldeed, een systeem dat natuurlijk later weer door anderen is vervangen!

***

De hierboven geschetste meningen over de vier elementen en hun krachten, en die over de signatuurleer, worden geheel door Dodonaeus gedeeld, doch over de laatste is hij kritisch, althans in theorie, want in de praktijk merkt men de resultaten der leer vrij dikwijls.

In het IV. Capitel [van het eerste boek van het eerste deel] noemt hij vier soorten van krachten. "D'Eerste krachten komen van de vier elementen (dat is de vier beginselen der wereldtlijcke dingen) te weten van Vier [vuur], Locht, Water en Aarde, sonder toedoen van iets anders . de krachten die verwarmen, verkoelen, vocht maken, droogh maken ."

Hij onderscheidt vier graden hiervan:

"Eerste Graed. Het eerste ghetal oft verschil begrijpt alle de krachten; de welcke van de middelmate, oft van de ghetemperheydt soo luttel verschillen, vertrecken oft afwijcken, dat sy ons lichaem wel veranderen, maer niet merckelijck : soo datmen eenige bewijsinghe van doen heeft om met redenen te betoonen, dat sy iet ghewrocht oft ghedaen hebben .

Tweede Graed. De tweede hooghte is in de dinghen die merckelijkck droogh, nat, kout oft warm konnen maken, noch en hebben gheen bewijsinghe van doem om dat te betoonen.

Derde Graed. Tot de derde hooghte klimmen de ghene, die krachtigher dan de voorgaende, nochtans niet al te gheweldigh en zijn.

Vierde Graed. De vierde ende allerlaetste hooghte is van al de ghene die met ghewelt hunne werckinghe stracks ten eynde brenghen, ende alderverste van de middelmatigheydt afwijcken : te weten onder de heete dinghen, die seer scherp ende brandende zijn, als die de huyt quetsen, blaerkens en schorffen maken : onder de koude, die verdooven ende het ghevoelen benemen."

In het V. Capitel handelt hij over het 'Wesen oft essentie der deelen'.

Hieronder valt 'Fijn' of 'Grof van deelen'. Hij verstaat hieronder ook gemakkelijk in water of wijn op te lossen. Peper bijvoorbeeld lost slecht op en geeft dus zijn bestanddelen moeilijk af, maar "Caneel van fijne deelen ende seer luchtige stoffe oft essentie ghemaeckt . deelt sijne krachten seer lichtelijck mee."

Over de Tweede krachten (VI. Capitel) schrijft hij dat zij "d'Eerste volghen, sonder eenigh tusschen komen van iet anders. Onder dese worden begrepen alle de krachten van vermorwen oft verharden, van ijdel ende los, oft dick ende vast te maken, van openen oft stoppen nae te trecken oft terugh drijven."

De Derde krachten (VII. Capitel) zijn de Tweede (dus de fysische krachten) toegepast op fysiologisch gebied, dus bijvoorbeeld waterlossende, steenbrekende, enz., terwijl de Vierde krachten (VIII. Capitel) "seer verscheyden ende onghelijck" zijn van de vorige, bijvoorbeeld vergift (en vergiftige dieren) en Theriakelen (die dit weerstaan). Ook een lid of een deel van het lichaam kan nut of schadelijk zijn.

De krachten herkent men door de reuk, de smaak en aan de "teeckenen of indrucksels der dinghen" (IX. Capitel). Dit is de signatuurleer. Dodonaeus uit zich kritisch ten aanzien van de signatuurleer: "Dat uyt dese ende dierghelijcke mercken ende teeckenen eenigh oordeel te willen gheven van de krachten der ghewassen, dat is tegen alle reden, ende gheheel onseker, ijdel, jae belachelijk, ende een slechte beusel." Toch bleef de signatuurleer haar invloed behouden!

[Uit de inleiding van "Bloemlezing uit het Cruydt-boeck van Rembert Dodoens" door dr. A. Schierbeek, Den Haag 1941, tekst aangepast en uitgebreid]

R. van der Hoeden

^Naar het begin van deze pagina

Plantaardigheden.nl
Artikelen over
  Het Groene Virus
  Foto's en filmpjes van bloeiende planten door Luc Regniers
 

Eeuwigdurende Natuurkalender

  Tuinen - Nederland en België in kleur!
  Kruidenlijstjes
  Beschrijvingen van planten
    A | B | C | D | E | F | G | H | I | J | K | L | MN | O | P | Q | R | S | T | U | V | W | Z
  Foto's prof. Paul Busselen
    A | B | C | D | E | F | G | H | I | J | K | L | M | N | O | P | Q | R | S | T | U | V | W | X | Y | Z
  Nederlandse, Latijnse en Engelse plantennamen zoeken
  Nieuwe planten-soorten en -namen in Nederland
  Levensenergie van bloesems (Bach)
    1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 | 12 | 13 | 14 | 15 | 16 | 17 | 18 | 19 | 20 | 21 | 22 | 23 | 24 | 25 | 26 | 27 | 28 | 29 | 30 | 31 | 32 | 33 | 34 | 35 | 36 | 37 | 38
  Project Dodoens
  Recensies van boeken over toepassingen van planten
  Artikelen over toepassingen van planten
    Aardigheden over planten
      Oude kruiden-boeken die online staan
      Volksnamen van onze planten
      Recepten voor het koken met wilde planten
      Schoonheidstips met planten
      Diverse artikelen over toepassingen van planten
  Meer informatie
      Links naar
websites over toepassing van planten
      Actueel nieuws
      Agenda van evenementen
      Over ons / Vragen
      Samenwerking
 
Leesmaar.nl
Dodoens en andere bijzondere boeken
   
Leeswerk.nl.nl
Plantenboeken opengelegd
     
Woordenboek Nederlandsche Taal
Plantago PlantIndex
Letter: druk op CTRL, draai ook aan muiswiel