|
|||||
|
|||||
Persbericht 31 mei Verbetering rassen voor kleine boeren in China vraagt om nieuwe veredelingsbenadering plús maatschappelijke en juridische veranderingen Participatieve plantenveredeling kan de kleine boer in China met succes van lokaal aangepaste rassen voorzien. Om zo’n aanpak succesvol maken, moeten boeren dan wel beloond worden voor hun bijdrage aan de instandhouding van de biodiversiteit. Dat stelt de Chinese onderzoekster Jingsong Li in het proefschrift waarop zij 29 mei is gepromoveerd aan Wageningen University. Li signaleert in haar proefschrift ook een aantal juridisch haken en ogen rondom de toelating en het eigendomsrecht van rassen die participatief ontwikkeld zijn. China’s voorheen publieke zaadsector wordt in rap tempo commercieel. Daarmee dreigt de kleine boer als doelgroep uit het oog te geraken en de genetische diversiteit in de vergeethoek te raken. Het intensief bij de veredeling betrekken van de kleine boeren kan er voor zorgen dat er rassen ontwikkeld worden die speciaal geschikt zijn voor specifieke, arme teeltomstandigheden. Participatieve veredeling kan daarmee gezien worden als een tegenhanger van de ontwikkeling van rassen die geschikt zijn voor de grote arealen waar boeren beter toegang hebben tot kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Onderzoekster Jingsong Li heeft als eerste onderzoek gedaan naar de randvoorwaarden waaronder de participatieve plantenveredeling voor zowel boer als biodiversiteit functioneel kan zijn. Li onderzocht dit in Zuid-West China, een van de armste streken van China waar 25 miljoen kleine boeren wonen en waar nu zo’n tien jaar maïsrassen ontwikkeld worden via participatieve plantenveredeling. Li kwam tot conclusies die waarschijnlijk deels ook buiten China gelden. Li stelt dat participatieve plantenveredeling alleen kan werken als de waarde van genetische diversiteit door alle partijen wordt onderkend. Van belang is dat de verbeterde landrassen niet alleen lokaal bij traditionele feesten en gerechten worden gebruikt. Het is het project gelukt een stap te zetten in de verbreding van de markt via een restaurant in de nabij gelegen grote stad. Onder Chinese stedelingen groeit namelijk de vraag naar lokaal en milieuvriendelijk geteeld voedsel. Binnen het onderzoek van Li is voor het eerst een contract gemaakt tussen veredelaars en boeren, voor de wederzijdse erkenning voor elkaars inspanning. Daarmee is het mogelijk geworden dat de boeren het zaad van een nieuwe ras waar ze zelf aan meegewerkt hebben, niet elk jaar van het veredelingsbedrijf moeten kopen. De veredelaars hebben de boeren geleerd hoe ze kwalitatief goed zaad kunnen telen om dat op de lokale boerenmarkten te verkopen. Dat betekent een extra inkomen voor de boeren. De veredelaars hebben de ruimte om datzelfde ras op commerciële markten in andere regio’s te verhandelen. Door de commercialisering van de Chinese zaadindustrie is China in toenemende mate betrokken bij de internationale onderhandelingen over de handel en eigendomsrechten rondom plantenrassen. Dat betekent dat ook rassen die via participatieve veredeling ontwikkeld zijn, moeten voldoen aan de strenge eisen die volgens de UPOV- en TRIPS-richtlijnen gelden. Dat kan tot problemen leiden, bijvoorbeeld doordat de rassen volgens de voor China ‘nieuwe’ regels, niet homogeen genoeg zijn. In diverse workshops met lokale, regionale en nationale overheden heeft Li met haar team voortgang geboekt en staat Chinese overheid open voor diverse voorgestelde maatregelen die ervoor moeten zorgen dat de samen met de boeren ontwikkelde rassen wel in de handel gebracht kunnen worden. Jingsong Li is positief over de mogelijkheden van participatieve plantenveredeling in China. Li: “De vernieuwingen die ontstaan, bieden China mogelijkheden om verschillende belangen in balans te brengen, internationale wettelijke verplichtingen na te komen en adequaat te reageren op de druk van de competitieve markt. Het onderzoek van Jingsong Li is gefinancierd door het International Development Research Centre in Canada. Het maakte deel uit van een onderzoekprogramma van het Centre for Chinese Agricultural Policy van de Chinese Academy of Sciences in Beijing.
|